Partneralimentatie en het niet-wijzigingsbeding: realiseert u zich wat u afspreekt?
Partneralimentatie en het niet-wijzigingsbeding: realiseert u zich wat u afspreekt?
In de dagelijkse praktijk kom ik geregeld tegen dat in een echtscheidingsconvenant tussen partijen een zogenaamd niet-wijzigingsbeding ten aanzien van de partneralimentatie is opgenomen. Eén en ander houdt in dat in beginsel wijziging van de partneralimentatie door de rechter niet mogelijk is. Om een dergelijk beding rechtsgeldig overeen te komen, moet het beding aan drie voorwaarden voldoen. Zo moet het schriftelijk zijn vastgelegd. De inhoud van het beding mag niet voor eerdere uitleg vatbaar zijn. En tot slot dient binnen drie maanden na het overeengekomen beding het verzoekschrift tot echtscheiding te zijn ingediend.
In de dagelijkse praktijk blijkt dat, in veel gevallen de betalende partij, in een latere fase alsnog graag tot wijziging van de alimentatie wil overgaan. De redenen hiervoor kunnen velerlei zijn, zoals onverwachte werkloosheid, economische crisis binnen de onderneming, gezondheidsredenen, (vroeg)pensioen, het gegeven dat de partner aan wie wordt betaald, thans weer prima in zijn of haar eigen levensonderhoud kan voorzien, etc.
Het probleem met een niet-wijzigingsbeding is dat het enkel dan kan worden doorbroken, indien sprake is van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden, dat de degene die wijziging verzoekt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het beding gehouden kan worden.
Uit de heersende jurisprudentie blijkt, dat dit een lastig te nemen hobbel is.
Zo gelden er zeer strenge eisen ten aanzien van de stelplicht en de bewijslast van de verzoekende partij. De partij die de alimentatieovereenkomst gewijzigd wil zien, moet immers stellen en bewijzen, dat er sprake is van een wanverhouding tussen wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond in relatie tot de huidige financiële situatie. Zo moet beoordeeld worden wat de omstandigheden waren ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, met welke mogelijke wijzigingen partijen al rekening hebben gehouden en wie van partijen het risico voor een wijziging zou dragen. Zonder deze informatie kan de rechter niet vaststellen of van een wanverhouding sprake is.
Of er al dan niet sprake is van een zodanig ingrijpende wijziging is aan het oordeel van de rechter. Indien een rechter oordeelt om tot doorbreking van het niet-wijzigingsbeding over te gaan, worden hieraan strenge motiveringseisen gesteld. De rechter moet in zijn beschikking uitvoerig motiveren, waarom het beding is doorbroken.
Over het algemeen wordt een inkomstenstijging of daling niet als een ingrijpende wijziging gezien. Eveneens geldt dat voor het verliezen van een baan, zeker niet wanneer de alimentatieplichtige zijn baan heeft prijsgegeven en bijvoorbeeld een eigen onderneming gaat drijven. Voor ondernemers geldt in beginsel dat schommelingen in de bedrijfsresultaten als ondernemersrisico worden aangemerkt en voor rekening van de ondernemer komen. Ook de huidige economische crisis wordt over het
algemeen gezien niet als een ingrijpende wijziging. Ten aanzien van ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn de eisen ook streng, hiervoor geldt eveneens dat dit niet zomaar als een ingrijpende wijziging wordt gezien. Ook het bereik van de pensioengerechtigde leeftijd leidt niet zondermeer tot doorbreking van het beding, eveneens geldt dat voor het gaan met vroegpensioen.
Conclusie
Kortom, indien u een niet-wijzigingsbeding bent overeengekomen en dit wil laten doorbreken, heeft u een zware dobber. De beoordeling is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden van het specifieke geval, zowel de omstandigheden bij de totstandkoming van het beding, als de omstandigheden op het moment dat doorbreking wordt verzocht. Het is derhalve van zeer groot belang, dat u zich realiseert wat u afspreekt, indien u een dergelijk beding laat opnemen in uw echtscheidingsconvenant.