Geeft partneralimentatie een sollicitatieverplichting?

Regelmatig zien wij dat de betaler van partneralimentatie er veel moeite mee heeft dat de ex-partner niet of slechts marginaal werkt. De vraag ‘Kan ze/hij niet gewoon gaan werken?’ gaat in juridische termen over het benutten van de ‘verdiencapaciteit’. Als de ontvanger van alimentatie zich onvoldoende inspant om zelf in het levensonderhoud te voorzien en dus de verdiencapaciteit onvoldoende benut, dan kan dit leiden tot een verlaging of zelfs beëindiging van de alimentatie. Voor zowel de betaler van partneralimentatie als voor de ontvanger is dit dus een belangrijk onderwerp. Dit onderwerp lijkt in beweging, nu met name door de gerechtshoven hierover de laatste tijd een aantal belangwekkende uitspraken is gedaan.

 

Het Gerechtshof Den Haag[1] heeft eind 2017 nog laten weten dat alimentatie een ‘tijdelijk financieel vangnet is’ en ‘dat van de ontvanger van partneralimentatie mag worden verlangd dat zij/hij zich maximaal inzet om in zijn of haar eigen levensonderhoud te voorzien’. Dit zou volgens het gerechtshof passen bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. 

 

Wat betekent dit concreet? Een ontvanger van partneralimentatie zal, indien hij/zij in de gelegenheid is om te werken, moeten aantonen dat hij/zij zich maximaal inspant om zelf geld te verdienen. Het makkelijkste kan dit door een kleiner dienstverband uit te breiden naar een groter dienstverband. Indien dit niet kan, dan dient er gesolliciteerd te worden. Stilzitten wordt steeds vaker afgestraft. Ook de kwaliteit van de sollicitaties en de brieven wordt meegenomen in de beoordeling als hier een beroep op wordt gedaan.

 

Zo stelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden[2] recentelijk nog vast dat de vrouw in deze zaak haar stelling dat zij voldoende inspanningen zou hebben verricht om betaald werk te vinden, onvoldoende heeft onderbouwd. Hierbij speelde mee dat de brieven die de vrouw stuurde kwalitatief niet in orde waren volgens het hof. De taalbeheersing van de van oorsprong niet-Nederlandse dame was onvoldoende, maar van haar mocht verwacht worden dat ze haar brieven liet nakijken. Ook had ze niet aangetoond een taalcursus te hebben gevolgd. Het hof meent dat van de vrouw kan worden verlangd dat de vrouw zich inschrijft bij verschillende uitzendbureaus en zij zich laat helpen bij het verrichten van sollicitatieactiviteiten.

 

Een ruim halfjaar daarvoor had het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden[3] zich ook al kritisch uitgelaten over de inspanningen van een ontvanger van partneralimentatie. De dame in deze kwestie richtte zich volgens het gerechtshof op de verkeerde arbeidsmarkt (namelijk de Nederlandse) terwijl ze zich tevens had kunnen richten op de arbeidsmarkt van haar eigen nationaliteit en zich meer had kunnen inspannen om nieuwe opdrachten als ZZP-er te verwerven. Deze vrouw werd geacht, in elk geval na een korte overgangsperiode, geheel in haar eigen behoefte te kunnen voorzien en dus geen bijdrage meer van de man nodig te hebben.

 

Uiteraard gaat het niet alleen om de inspanning rondom het solliciteren. In dit soort kunnen vele  omstandigheden een rol spelen. Voorbeelden van factoren die mee kunnen spelen zijn het opleidingsniveau, de werkervaring, de (mantel)zorgtaken en de gezondheid van de ontvanger van partneralimentatie. Zo zal in elke zaak zorgvuldig moeten worden gekeken welke factoren een rol kunnen spelen en welke betekenis dit dient te hebben voor de waardering van iemands verdiencapaciteit.

 

Onze ervaring is dat veel meer dan enkele jaren geleden de nadruk ligt op de verplichting van de ontvanger van alimentatie om de verdiencapaciteit naar zijn of haar mogelijkheden te benutten. Een goed verweer met kritische vragen over het benutten van de verdiencapaciteit leidt steeds vaker tot de conclusie dat er geen alimentatieverplichting is, of dat deze bijvoorbeeld in tijd dient te worden beperkt. Ook voor betalers van partneralimentatie die al enkele jaren geleden gescheiden zijn, kan deze ontwikkeling in de jurisprudentie interessant zijn. Twaalf jaar betalen is lang niet meer in alle gevallen de norm. Soms is het antwoord op de vraag ‘kan ze niet gewoon gaan werken?’ een volmondig ‘ja’ en loont het de alimentatieverplichting opnieuw juridisch te laten toetsen.

 

Indien u vragen hebt over dit onderwerp of uw eigen situatie vrijblijvend wilt voorleggen, dan kunt u altijd telefonisch (026-3823114) of per e-mail (info@boevefamilierecht.nl) contact opnemen met een van onze advocaten.

 

[1] Gerechtshof Den Haag 11-10-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3788

[2] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:355

[3] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4319