Echtscheiding met internationale aspecten: waar moet u rekening mee houden?

Steeds vaker zien wij dat er bij een echtscheiding internationale aspecten meespelen. Bijvoorbeeld, wanneer een van de echtgenoten (of beide echtgenoten) ten tijde van de echtscheiding in het buitenland woont of tijdens het huwelijk in het buitenland hebben gewoond. Ook kan het zijn dat (een van) de echtgenoten een andere nationaliteit heeft. Dit kan relevant zijn voor de bevoegdheid van de rechter en het toepasselijk recht op de echtscheiding en de verschillende onderwerpen die aan bod komen bij een echtscheiding.

 

Is de Nederlandse rechter bevoegd?

Om de echtscheidingsprocedure in Nederland te starten, is allereerst van belang dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De Nederlandse rechter is in ieder geval bevoegd om over een verzoek tot echtscheiding te beslissen als:

  • Een van de (of beide) echtgenoten in Nederland woont;
  • Als beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit bezitten.

 

De nationale en internationale wetgeving is erg duidelijk en praktisch over de eventuele nevenverzoeken die bij een echtscheiding aan bod kunnen komen. In veel gevallen is de Nederlandse rechter dan ook bevoegd om kennis te nemen van de nevenverzoeken.

 

Toepasselijk recht

Wanneer de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van een echtscheidingsverzoek, dan is niet zonder meer gezegd dat ook het Nederlandse recht van toepassing is. Dit is de tweede vraag die speelt en niet zelden complicaties geeft.

 

Voor wat betreft het verzoek tot echtscheiding is de wet duidelijk:  de hoofdregel is dat de rechter Nederlands recht toepast, ongeacht de verblijfplaats of nationaliteit van de echtgenoten. In afwijking hiervan biedt de wet de mogelijkheid aan echtgenoten om samen een ander toepasselijk recht aan te wijzen. Dit kan dan alleen wanneer de echtgenoten een gezamenlijke vreemde nationaliteit hebben en zij dit recht van toepassing willen laten verklaren.

 

Tot nu toe heb ik alleen gesproken over het toepasselijk recht op het echtscheidingsverzoek. Bij een echtscheiding worden regelmatig ook nevenverzoeken ingediend, zoals een verzoek tot de verdeling of verrekening van het vermogen, kinder- en partneralimentatie en verzoeken met betrekking tot de kinderen. Er is geen eenduidige wettelijke regeling die voorschrijft welk recht op alle nevenverzoeken van toepassing is. Per nevenverzoek moet worden bekeken welke nationale of internationale bron van toepassing is en wat hierin is opgenomen over het toepasselijk recht. Het voert te ver om in 1 blog uit te werken welk recht van toepassing is op de verschillende nevenverzoeken. Voor verschillende nevenverzoeken zijn verschillende internationale bronnen van toepassing.  Zo hebben wij bijvoorbeeld het ‘Haags Alimentatieprotocol 2007’, dat iets zegt over welk recht van toepassing is op het (neven)verzoek tot alimentatie en het ‘Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996’, dat iets zegt over welk recht van toepassing is op verzoeken over ouderlijke verantwoordelijkheid (zoals gezag- en omgangskwesties). Er is dus niet een duidelijke wet die we voor alle verzoeken kunnen toepassen.

 

Ter illustratie een voorbeeldcasus:

Twee Nederlanders trouwen in 2009 in Nederland en verhuizen na drie maanden huwelijk naar Frankrijk. Hier worden hun twee dochters geboren. De vrouw vertrekt in 2019 met de twee kinderen naar Nederland en vraagt hier de echtscheiding aan. Zij vraagt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken, het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en zij wil kinder- en partneralimentatie ontvangen.

 

De eerste vraag die luidt: is de Nederlandse rechter bevoegd om van deze verzoeken kennis te nemen? Het antwoord is ja: op grond van nationale en internationale regelgeving is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van zowel het verzoek tot echtscheiding alsook de verzoeken over de kinderen en de alimentatieverzoeken. Dit is te vinden in de internationale ‘Brussel IIbis verordening’ en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

De volgende vraag is dan welk recht op de verschillende verzoeken van toepassing is. Zoals ik reeds uitlegde, is op het verzoek tot echtscheiding het Nederlands recht van toepassing. Voor de nevenverzoeken moet steeds worden gekeken welk recht van toepassing is en in welke nationale of internationale bron dit wordt voorgeschreven.

 

Namens de vrouw zijn de volgende nevenverzoeken gedaan:

  1. Vaststelling hoofdverblijfplaats van de kinderen;
  2. Kinderalimentatie;

 

Het onderwerp hoofdverblijf valt onder de (internationale) categorie ‘ouderlijke verantwoordelijkheid’. In dit geval is het (internationale) Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 van toepassing. Hierin is onder meer opgenomen welk recht van toepassing is. Op grond van dit verdrag geldt als hoofdregel dat de rechter die de zaak behandelt, het interne recht toepast. Dit wil in deze casus zeggen dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dan het Nederlandse recht wordt toepast. Maar, hier zijn wel uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als ter bescherming van het kind een ander recht moet worden toegepast, namelijk het recht van het land waarmee de omstandigheden nauw verbonden zijn. Hier kan dan worden gedacht aan het recht Frankrijk, indien dit recht de belangen van de kinderen meer beschermt.

 

De kinder- en partneralimentatie kan in dit geval samen worden behandeld. In het internationale ‘Haags Alimentatieprotocol’ staat opgenomen welk recht van toepassing is op deze verzoeken. Er wordt in het Haags Alimentatieprotocol wel onderscheid gemaakt tussen kinder- en partneralimentatie, maar de hoofdregel luidt voor beide verzoeken hetzelfde: het recht van het land waar de onderhoudsgerechtigde woont is van toepassing. In dit geval vraagt de vrouw om de kinder- en partneralimentatie en zij is dus de onderhoudsgerechtigde. Omdat zij in Nederland woonachtig is, is in beginsel het Nederlands recht van toepassing zijn. Het Haags Alimentatieprotocol biedt haar wel verschillende mogelijkheden om hierop een uitzondering te maken, waarbij het onderscheid tussen kinder- en partneralimentatie relevant is. Voor beiden zijn bepaalde, bijzondere regels opgenomen.

 

In de geschetste casus is er maar een beperkt aantal nevenverzoeken gedaan, maar ook dan is het belangrijk dat de juiste bronnen voor de verschillende onderwerpen worden geraadpleegd. Zo wordt er in de nationale en internationale regelgeving ook onderscheid gemaakt in de situaties of een verzoek wordt gedaan als nevenverzoek bij een echtscheiding, of dat dit als een op zichzelf staand verzoek wordt ingediend. Ook hierbij kunnen dan andere regels gelden voor wat betreft de bevoegdheid en het toepasselijk recht.

 

Het is belangrijk om alle feiten goed op een rij te hebben, zodat u goed kan worden geïnformeerd over uw rechten en plichten. Het is een complexe materie, die voor u niet gemakkelijk inzichtelijk en duidelijk is. Expertise en maatwerk is hierbij van belang en dit hebben wij hoog in het vaandel staan. Boeve Familierecht kan u ook adviseren en bijstaan bij uw vragen over de internationale aspecten. Heeft u vragen, neemt dan contact met ons op, via 026-3823114 of info@boevefamilierecht.nl

Wet herziening partneralimentatie: tijd voor verandering!

Op 22 mei 2019 is naast de Tweede Kamer ook de Eerste Kamer akkoord gegaan met het Wetsvoorstel herziening partneralimentatie, welke wetswijziging intussen ook is gepubliceerd in de Staatscourant (Stb.2019, 283). De plannen voor de herziening van de regels omtrent partneralimentatie lagen er al langer, maar dit voorjaar is het besluit tot verandering dan eindelijk genomen. De nieuwe wet gaat ervoor zorgen dat de duur van de partneralimentatieverplichting wordt ingekort en zal per 1 januari 2020 in werking treden. Alle ins en outs over de veranderingen hebben wij voor u uiteengezet in deze blog.

De wet herziening partneralimentatie spitst zich toe op de duur van de partneralimentatie. Onder de huidige wetgeving verstrijkt de verplichting tot het betalen van partneralimentatie door de alimentatieplichtige van rechtswege na een termijn van twaalf jaar. Deze termijn begint te lopen op de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Wat staat er in de nieuwe wet?

Onder de nieuwe wetgeving is de hoofdregel dat de termijn voor het betalen van partneralimentatie in beginsel de helft van de duur van het huwelijk bedraagt, met een maximum van vijf jaar. Wanneer u bijvoorbeeld vier jaar gehuwd was, betekent dit dat de partneralimentatieverplichting twee jaar duurt. Er is echter een aantal uitzonderingen gemaakt.

Uitzonderingen

De eerste uitzondering geldt voor mensen die een langdurig huwelijk hebben gehad, waarbij onder een langdurig huwelijk wordt verstaan een huwelijk van langer dan vijftien jaar. Tevens is bij deze uitzondering vereist dat de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar jonger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. In deze situatie geldt dat de alimentatieverplichting niet eerder zal eindigen dan op het tijdstip waarop de alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd bereikt. De termijn voor partneralimentatie kan daarmee worden opgerekt tot een maximum van tien jaar.

De tweede uitzondering is van toepassing wanneer er tijdens het huwelijk kinderen zijn geboren die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt. De alimentatieverplichting zal in deze situatie doorlopen totdat het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Dit betekent dat de alimentatietermijn in dit geval dus kan uitkomen op maximaal twaalf jaar.

De derde en tevens laatste uitzondering is van toepassing bij alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder, die langer dan vijftien jaar gehuwd zijn geweest. De mensen die tot deze groep behoren hebben recht op tien jaar partneralimentatie. Deze uitzondering vervalt echter zeven jaar na de inwerkingtreding van dit nieuwe wetsvoorstel.

Mochten in uw situatie meerdere van de hierboven genoemde uitzonderingen van toepassing zijn, dan geldt de uitzondering met de langste alimentatietermijn.

Voor wie heeft dit wetsvoorstel eventuele consequenties?

Voor partneralimentatieverplichtingen die voor 1 januari 2020 door de rechter zijn vastgesteld of door partijen zelf zijn overeengekomen, verandert er niets. In die situatie blijft u verbonden aan de termijn voor partneralimentatie die op dit moment van toepassing is. Ook op verzoeken die voor 1 januari 2020 bij de rechtbank worden ingediend, blijft de huidige wetgeving van toepassing.

 

Op verzoeken die na 1 januari 2020 bij de rechtbank worden ingediend, is de nieuwe wetgeving wel van toepassing. Ook als u na die datum in onderling overleg met uw ex-partner een partneralimentatieverplichting overeenkomt gelden de nieuwe regels. Overigens is het niet zo dat iedereen die minder verdient dan zijn of haar ex-partner automatisch aanspraak kan maken op partneralimentatie. Zo gaat kinderalimentatie nog altijd voor op partneralimentatie. Pas indien uw ex-partner daarna nog voldoende ruimte in de portemonnee overhoudt, kan worden gedacht aan partneralimentatie. Voorts wordt er altijd gekeken naar de behoefte van de alimentatiegerechtigde, naar in hoeverre de alimentatiegerechtigde in zijn of haar eigen behoefte kan voorzien en de draagkracht van de alimentatieplichtige.

Mocht u vragen hebben over partneralimentatie of andere onderwerpen, neem dan gerust contact op met een van onze advocaten via 026-3823114 of info@boevefamilierecht.nl.

De zomervakantie voorbij, (echt)scheidingsgolf?

Al eerder is uit onderzoek door TNS Nipo (in opdracht van de Vereniging van Familierecht Advocaten en Scheidingsmediators) gebleken, dat de meeste scheidingsaanvragen na de feestdagen of de vakantie worden gedaan. Ook bij Boeve Familierecht merken wij ieder jaar onder andere na de zomervakantie weer een piek in het aantal verzoeken tot bijstand in op handen zijnde echtscheidingen/verbrekingen van samenlevingen.

De oorzaak voor deze jaarlijkse toename lijkt – zo blijkt uit onderzoek – redelijk makkelijk in te vullen. Gedurende de zomervakantie brengen stellen vaak meer tijd met elkaar door dan in het normale, dagelijkse leven. Irritaties die anders niet zo opvallen, worden ineens weer een stuk zichtbaarder. Ook kan het vooruitzicht om meer tijd met elkaar door te brengen in de praktijk toch minder rooskleurig uitpakken dan verwacht. Dit zijn enkele redenen waarom stellen na de zomervakantie besluiten uit elkaar te gaan.

Bij een echtscheiding of verbreking van de samenleving komt veel kijken. Zo moeten er afspraken over de financiën worden gemaakt en moet er eventueel een ouderschapsplan komen. Het is van groot belang dat u zich gedurende dit proces goed laat begeleiden. De advocaten van Boeve Familierecht staan na de zomervakantie weer uitgerust voor u klaar voor deskundig advies. U kunt bij ons terecht voor zowel eenzijdige bijstand als mediation. Voor informatie kunt u contact met ons opnemen via 026-3823114 of via info@boevefamilierecht.nl.

 

Indexering alimentatie per 1 januari 2019 bekend

Indexering alimentatie

Ieder jaar wordt het vastgestelde alimentatiebedrag geïndexeerd. Hierdoor stijgt de alimentatie mee met de gemiddelde loonstijging. Dit jaar is dit 2,0%.

Hoe wordt het percentage bepaald?

De minister van Justitie bepaalt het percentage en maakt dit begin november bekend.  Het percentage hangt af van de loonstijgingen. Het loonindexcijfer wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de landelijke salarisontwikkelingen.

De afgelopen jaren zag de indexering er als volgt uit:

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
1,8% 2,2% 3,9% 2,3% 0,9% 1,3% 1,7% 0,9% 0,8% 1,3% 2,1% 1,5% 2,0%

Wat betekent dit voor u?

Per 1 januari 2019 gaan de vastgestelde bedragen voor kinderalimentatie en partneralimentatie dus met 2,0 % omhoog. Betaalt u alimentatie en is de indexering niet uitgesloten tussen u en uw ex-partner, dan is het netjes even te laten weten dat u dit hebt meegekregen en te laten weten wat het nieuwe bedrag zal worden per 1 januari 2019. Ontvangt u alimentatie en u krijgt geen e-mail hierover van uw ex-partner, dan kunt u zelf de indexering te berekenen en dit ter kennisgeving aan uw ex-partner sturen.

Vragen?

Indien u vragen hebt over de indexering of over de hoogte van uw alimentatie, dan kunt u altijd even contact opnemen met een van onze advocaten.

geld

Boeve Familierecht breidt opnieuw uit!

Het team van Boeve Familierecht & Mediation is een juridisch talent rijker. Per 1 november is Karlijn Broere als advocaat-stagiaire gestart. Karlijn heeft tijdens haar rechtenstudie in Nijmegen al ervaring opgedaan als juridisch medewerker in de familierechtpraktijk op een advocatenkantoor. Na haar studie heeft zij als senior juridisch medewerker bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gewerkt op de afdeling Familierecht. Met deze ervaring en haar aanstekelijke enthousiasme gaat Karlijn zich samen met de rest van het team verder verdiepen in het Familierecht en het vak als advocaat. Wilt u kennis maken met Karlijn, dan kunt u haar bellen op 06-29189429 of bereiken via e-mail broere@boevefamilierecht.nl.  Foto Karlijn CV (2)

Ik wil scheiden. En nu?

September is traditioneel de drukste maand van het jaar als het gaat om echtscheidingen. De specialisatievereniging van scheidingsadvocaten wijst dan ook elk jaar een vrijdag in september aan als ‘Dag van de Scheiding’. Vandaag is die dag. Bij ons staat echter elke dag van het jaar in het teken van scheiden. Voor u hopelijk niet. Mocht u echter besluiten te gaan scheiden, dan leest u hieronder welke zaken u in ieder geval dient te regelen. Uiteraard helpen wij u daar graag bij, elke dag van het jaar.

Uw partner vertellen dat u wilt scheiden

De eerste stap, maar misschien wel de moeilijkste stap van een scheiding, is uw partner vertellen dat u wilt scheiden. Dit wordt ook wel de scheidingsmelding genoemd. Hoe moeilijk het ook is, met elkaar praten en uw partner de ruimte geven om te reageren is een goede eerste zet. Belangrijk is te beseffen dat u wellicht al langere tijd nagedacht heeft over deze beslissing en al tijd hebt gehad om aan het idee te wennen. Het kan even duren voordat uw ex-partner de beslissing accepteert.

Wat moet ik regelen?

Bij het regelen van een echtscheiding komt heel veel kijken. Er spelen vragen als: hoe verdelen we de zorg voor de kinderen? Hoe ziet mijn inkomens- en woonsituatie er na de scheiding uit? Hoe verdelen we de bezittingen en gaan we om met schulden? En wat gebeurt er met mijn pensioen? Reële vragen, die voor een belangrijke mate bepalen hoe uw toekomst eruit ziet. Kort wordt ingegaan op de eerste zaken die u kunt regelen met betrekking tot deze vragen.

Kinderen

Als er minderjarige kinderen bij de scheiding betrokken zijn, dan is het maken van afspraken hierover heel belangrijk. Gelukkig proberen de meeste mensen ervoor te zorgen dat de kinderen zo min mogelijk last hebben van de scheiding. In de praktijk is het echter soms best lastig om goede afspraken te maken en de kinderen altijd op de eerste plaats te blijven zetten. Wat in de beginfase van de scheiding belangrijk is, is dat ouders samen aan de kinderen goed uitleggen dat de beslissing om te gaan scheiden niet betekent dat de ouders niet meer van de kinderen houden. Het heeft sterk de voorkeur de kinderen gezamenlijk te melden dat u uit elkaar gaat. Ook is het wenselijk dat de school van de kinderen wordt geïnformeerd. De impact van een scheiding op het leven van kinderen wordt voor het allergrootste deel bepaald door de wijze waarop de ouders er mee omgaan.

Verdelen van uw bezittingen en afspraken over eventuele schulden

Bij een echtscheiding verdeelt u de bezittingen en wordt afgesproken hoe wordt omgegaan met eventuele schulden. Hoe dit gebeurt hangt af van de vraag of er huwelijkse voorwaarden zijn, en zo ja, wat hierin staat opgenomen. Een compleet overzicht van alle bezittingen en schulden van u en uw partner is daarbij onmiskenbaar. Als het lukt, is het prettig om gezamenlijk de inboedel te verdelen. Voor de overige afwikkeling van het vermogen en de eventuele schulden, is het raadzaam om contact op te nemen met een mediator of advocaat. Deze zal u ook in eerste instantie vragen om de informatie aan te leveren over wat er aan vermogen aanwezig is en waarover afspraken moet worden gemaakt.

Hoe zit mijn inkomenssituatie er na de scheiding uit?

Samenleven is goedkoper dan een eenpersoonshuishouden. Per saldo blijft er van het (gezamenlijk) inkomen dus per maand minder over. Dit betekent dat het goed is te kijken wat hiervan de gevolgen zijn. Kunt u na de echtscheiding nog rondkomen? Kan uw ex-partner nog rondkomen? Hoe worden de kosten voor de kinderen verdeeld? Hoe moet dat met een eventueel huis dat nog niet verkocht is? En later? Hoe zit dat met mijn pensioen?

Het is verstandig alvast na te denken over deze situatie en uw vragen hierover neer te leggen bij uw mediator of advocaat. Deze kan u bijvoorbeeld informeren over kinder- en partneralimentatie. Uiteraard zal deze de inkomensgegevens van u en uw partner. Verder is het ook handig op www.mijnpensioenoverzicht.nl vast een uitdraai te maken van uw pensioengegevens.

 

Het is veel… 

Zoals u leest, moet er veel geregeld worden bij een echtscheiding. De meeste mensen ervaren een scheiding als een pittige periode. Goede begeleiding kan daarbij heel veel helpen. Onze advocaten en mediators helpen u graag door deze periode heen.

Heeft u meer vragen over het scheiden? Neem gerust contact op met een van onze advocaten! U hoeft hier niet mee te wachten tot de volgende Dag van de Scheiding.

 

Tel: 026-3823114

info@boevefamilierecht.nl

barst

Geeft partneralimentatie een sollicitatieverplichting?

Regelmatig zien wij dat de betaler van partneralimentatie er veel moeite mee heeft dat de ex-partner niet of slechts marginaal werkt. De vraag ‘Kan ze/hij niet gewoon gaan werken?’ gaat in juridische termen over het benutten van de ‘verdiencapaciteit’. Als de ontvanger van alimentatie zich onvoldoende inspant om zelf in het levensonderhoud te voorzien en dus de verdiencapaciteit onvoldoende benut, dan kan dit leiden tot een verlaging of zelfs beëindiging van de alimentatie. Voor zowel de betaler van partneralimentatie als voor de ontvanger is dit dus een belangrijk onderwerp. Dit onderwerp lijkt in beweging, nu met name door de gerechtshoven hierover de laatste tijd een aantal belangwekkende uitspraken is gedaan.

 

Het Gerechtshof Den Haag[1] heeft eind 2017 nog laten weten dat alimentatie een ‘tijdelijk financieel vangnet is’ en ‘dat van de ontvanger van partneralimentatie mag worden verlangd dat zij/hij zich maximaal inzet om in zijn of haar eigen levensonderhoud te voorzien’. Dit zou volgens het gerechtshof passen bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. 

 

Wat betekent dit concreet? Een ontvanger van partneralimentatie zal, indien hij/zij in de gelegenheid is om te werken, moeten aantonen dat hij/zij zich maximaal inspant om zelf geld te verdienen. Het makkelijkste kan dit door een kleiner dienstverband uit te breiden naar een groter dienstverband. Indien dit niet kan, dan dient er gesolliciteerd te worden. Stilzitten wordt steeds vaker afgestraft. Ook de kwaliteit van de sollicitaties en de brieven wordt meegenomen in de beoordeling als hier een beroep op wordt gedaan.

 

Zo stelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden[2] recentelijk nog vast dat de vrouw in deze zaak haar stelling dat zij voldoende inspanningen zou hebben verricht om betaald werk te vinden, onvoldoende heeft onderbouwd. Hierbij speelde mee dat de brieven die de vrouw stuurde kwalitatief niet in orde waren volgens het hof. De taalbeheersing van de van oorsprong niet-Nederlandse dame was onvoldoende, maar van haar mocht verwacht worden dat ze haar brieven liet nakijken. Ook had ze niet aangetoond een taalcursus te hebben gevolgd. Het hof meent dat van de vrouw kan worden verlangd dat de vrouw zich inschrijft bij verschillende uitzendbureaus en zij zich laat helpen bij het verrichten van sollicitatieactiviteiten.

 

Een ruim halfjaar daarvoor had het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden[3] zich ook al kritisch uitgelaten over de inspanningen van een ontvanger van partneralimentatie. De dame in deze kwestie richtte zich volgens het gerechtshof op de verkeerde arbeidsmarkt (namelijk de Nederlandse) terwijl ze zich tevens had kunnen richten op de arbeidsmarkt van haar eigen nationaliteit en zich meer had kunnen inspannen om nieuwe opdrachten als ZZP-er te verwerven. Deze vrouw werd geacht, in elk geval na een korte overgangsperiode, geheel in haar eigen behoefte te kunnen voorzien en dus geen bijdrage meer van de man nodig te hebben.

 

Uiteraard gaat het niet alleen om de inspanning rondom het solliciteren. In dit soort kunnen vele  omstandigheden een rol spelen. Voorbeelden van factoren die mee kunnen spelen zijn het opleidingsniveau, de werkervaring, de (mantel)zorgtaken en de gezondheid van de ontvanger van partneralimentatie. Zo zal in elke zaak zorgvuldig moeten worden gekeken welke factoren een rol kunnen spelen en welke betekenis dit dient te hebben voor de waardering van iemands verdiencapaciteit.

 

Onze ervaring is dat veel meer dan enkele jaren geleden de nadruk ligt op de verplichting van de ontvanger van alimentatie om de verdiencapaciteit naar zijn of haar mogelijkheden te benutten. Een goed verweer met kritische vragen over het benutten van de verdiencapaciteit leidt steeds vaker tot de conclusie dat er geen alimentatieverplichting is, of dat deze bijvoorbeeld in tijd dient te worden beperkt. Ook voor betalers van partneralimentatie die al enkele jaren geleden gescheiden zijn, kan deze ontwikkeling in de jurisprudentie interessant zijn. Twaalf jaar betalen is lang niet meer in alle gevallen de norm. Soms is het antwoord op de vraag ‘kan ze niet gewoon gaan werken?’ een volmondig ‘ja’ en loont het de alimentatieverplichting opnieuw juridisch te laten toetsen.

 

Indien u vragen hebt over dit onderwerp of uw eigen situatie vrijblijvend wilt voorleggen, dan kunt u altijd telefonisch (026-3823114) of per e-mail (info@boevefamilierecht.nl) contact opnemen met een van onze advocaten.

 

[1] Gerechtshof Den Haag 11-10-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3788

[2] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:355

[3] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4319

Indexeringspercentage alimentatie 2018

 

Indexering alimentatie

Ieder jaar wordt het vastgestelde alimentatiebedrag geïndexeerd. Hierdoor stijgt de alimentatie mee met de gemiddelde loonstijging. Dit jaar is dit 1,5%.

Hoe wordt het percentage bepaald?

De minister van Justitie bepaalt het percentage en maakt dit begin november bekend.  Het percentage hangt af van de loonstijgingen. Het loonindexcijfer wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de landelijke salarisontwikkelingen.

De afgelopen jaren zag de indexering er als volgt uit:

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
1,8% 2,2% 3,9% 2,3% 0,9% 1,3% 1,7% 0,9% 0,8% 1,3% 2,1% 1,5%

Wat betekent dit voor u?

Per 1 januari 2018 gaan de vastgestelde bedragen voor kinderalimentatie en partneralimentatie dus met 1,5 % omhoog. Betaalt u alimentatie en is de indexering niet uitgesloten tussen u en uw ex-partner, dan is het netjes even te laten weten dat u dit hebt meegekregen en te laten weten wat het nieuwe bedrag zal worden per 1 januari 2018. Ontvangt u alimentatie en u krijgt geen e-mail hierover van uw ex-partner, dan kunt u zelf de indexering te berekenen en dit ter kennisgeving aan uw ex-partner sturen.

Vragen?

Indien u vragen hebt over de indexering of over de hoogte van uw alimentatie, dan kunt u altijd even contact opnemen met een van onze advocaten.

geld

 

Partneralimentatie en opnieuw samenwonen, blijft de verplichting bestaan?

Partneralimentatieverplichting eindigt volgens de wet (1:160 BW) definitief als de ontvanger opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenwonen als ware hij/zij gehuwd. Dit laatste is een bron van veel strijd; wanneer woont iemand nou samen als ware hij/zij gehuwd? Omdat de consequenties groot zijn, wordt het niet snel aangenomen. De belangen zijn groot, ook voor de betaler, zodat er vaak over geprocedeerd wordt. Want als de samenwoning als ware gehuwd komt vast te staan, dan eindigt de partneralimentatieverplichting definitief.

 

Om te kijken of er sprake is van een samenleving als ware men gehuwd, moet zijn voldaan aan een aantal criteria.

  • Er moet sprake zijn van een affectieve, duurzame relatie;
  • Er moet sprake zijn van een feitelijke samenwoning (hetgeen ook in twee huizen kan zijn overigens);
  • Er moet sprake zijn van een gemeenschappelijke huishouding;
  • Er moet sprake zijn van wederzijdse verzorging.

 

De bewijslast is zwaar. De betaler moet de bovenstaande punten bewijzen. En vooral als er sprake is van een forse alimentatie zijn de meeste ontvangers niet genegen open te zijn over het feit of al dan niet wordt samengewoond. Vaak wordt erkend dat er sprake is van een duurzame affectieve relatie, dat de ontvanger en haar/zijn nieuwe partner weliswaar veel en vaak bij elkaar zijn, maar wordt betwist dat er feitelijk wordt samengewoond (al dan niet in beide huizen) en dat er van een gemeenschappelijke huishouding en wederzijdse verzorging sprake is.

 

Indien u vermoedt dat uw ex-partner samenwoont maar hier niet open over is,  is het raadzaam om weloverwogen uw bewijs rond te krijgen, alvorens een procedure te starten. Wij kunnen u daarin adviseren en bijstaan. De ervaring leert dat het veelal loont een aantal maanden geduld te hebben om het bewijs rond te krijgen. Daarbij geldt dat de alimentatie in deze procedures per datum samenleving eindigt! Dit heeft soms tot gevolg dat er door de ex-partner grote bedragen terugbetaald dienen te worden.

 

Heeft u vragen over dit onderwerp, hebt u een ex-partner aan wie u partneralimentatie betaalt en niet toegeeft dat hij of zij samenwoont of wordt u geconfronteerd met een ex-partner die stelt dat u samenwoont, neem dan geheel vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Wij hebben veel ervaring met dit specifieke onderwerp!

tandenborstels

 

 

Ruzie om de hond!

Meer dan eens komt het voor dat partijen het (ook) niet eens kunnen worden wie de gezamenlijk hond toegedeeld moet krijgen. Ook deze verzoeken worden zo af en toe aan de rechter voorgelegd. Er wordt niet alleen geprocedeerd over toedeling van de hond aan een van beide partijen, soms wordt ook om een beheersregeling verzocht. De rechter zal bij het nemen van een beslissing altijd rekening houden met de belangen van de hond en laat deze meewegen in de uiteindelijke beslissing. Begin dit jaar heeft de rechtbank Limburg[1] een mooie uitspraak gedaan, waarin deze belangen wel heel helder staan verwoord:

“Hoe zeer ieder van partijen ook beweert dat de hond hem of haar aan het hart gaat, over de belangen van de hond heeft niemand zich in deze procedure echt uitgelaten. De hond is een Franse Bulldog en behoort daarmee tot een ras dat op het wereldwijde web wordt omschreven als aanhankelijk, vaak vrolijk en bepaald gesteld op goed gezelschap. Een Franse Bulldog kan dan ook slecht tegen te weinig aandacht en is niet opgewassen tegen een onvriendelijke behandeling. Voor een hond als deze moet de scheiding van zijn baasjes een hard gelag zijn geweest. Een Franse Bulldog is echter ook een doorzetter die graag alles naar zijn hand zet. Die eigenschap verlangt van het baasje dat duidelijke regels worden gehanteerd, dat consequent wordt opgetreden wanneer die grenzen worden overschreden. Dat de vrouw onvoldoende beschikbaar zou zijn voor de hond of dat de vrouw niet met die eigenschappen is behept, die benodigd zijn een hond als deze te verzorgen en op te voeden heeft de man niet gesteld. De vrouw heeft dat overigens ook niet van de man beweerd. Nu over en weer geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat aan de zijde van de hond zwaarwegende belangen bestaan die zich tegen een (langer) verblijf bij één van partijen verzetten, treft de voorzieningenrechter, naar billijkheid rekening houdend met zowel het belang van partijen als met het algemeen belang, een voorlopige beheersregeling ten behoeve van de hond. Deze houdt in dat het exclusieve gebruik en genot van de hond gedurende de oneven weken aan de vrouw toekomt en in de even weken aan de man”

In bovenvermelde kwestie betrof het ex-samenwoners die het over de vraag aan wie de hond toekwam dus niet eens werden en waar men verzocht een voorlopige regeling te treffen. Het advies luidt (vanzelfsprekend) dat er bij de aanschaf van de hond goede afspraken worden gemaakt aan wie – mocht er onverhoopt een einde aan de relatie komen – de hond toekomt. Uiteraard geldt dat hierbij de belangen van de hond zeker niet uit het oog worden verloren.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact op met een van onze advocaten.

[1] ECLI:NL:RBLIM:2017:372

Hond