Draagmoederschap, wensouders en de rechten van het kind
Voor vrouwen die zelf niet in staat zijn zwanger te worden of een zwangerschap uit te dragen, kan het draagmoederschap een oplossing zijn. Het paar dat een kind wenst (de wensouders), kan een draagmoeder zoeken die bereid is het kind voor hen te dragen. In de meeste gevallen komt een dergelijke zwangerschap tot stand door
inseminatie van het sperma van de wensvader in de draagmoeder, IVF is echter ook een optie. Aangezien het in veel gevallen lastig is iemand bereid te vinden als draagmoeder op te treden, wordt geregeld uitgeweken naar het buitenland.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft aangekondigd dat wat hem betreft draagmoederschap in het buitenland onder een aantal voorwaarden acceptabel is. Het houdt in, dat minstens een van de wensouders genetisch verwant moet zijn aan het kind. Verder moet bekend zijn wie de andere genetische ouder van het kind is. Bij eiceldonatie of zaadceldonatie is dat de donor. Dit sluit aan bij artikel 7 van het verdrag inzake de rechten van het kind, waarin staat vermeld dat een kind voor zover mogelijk het recht heeft zijn of haar ouders te kennen. Nederland heeft een en ander geregeld in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting en
hetzelfde hoort te gelden bij een kind dat na een draagmoederschap in het buitenland geboren en naar Nederland komt, zo is de gedachte. Als aan voormelde voorwaarden niet is voldaan, dan zal Nederland haar medewerking niet verlenen aan de overkomst van een kind uit het buitenland.
Recentelijk heeft de Rechtbank Limburg zich uitgelaten over een zaak aangaande draagmoederschap met onbekende genetische ouders.¹
De casus was als volgt:
Wensouders hadden de oom en tante van wensvader bereid gevonden als draagouders op te treden. Wensouders hadden bewust gekozen voor IVF, waarbij sprake zou zijn van anonieme eicel- en zaadceldonatie. De volledige behandeling heeft in Spanje plaatsgevonden.
De wensouders waren niet op de hoogte, dat een draagmoederschap van twee anonieme donoren volgens de Nederlandse Wet niet mogelijk is. Omdat het kind geboren is binnen het huwelijk van de draagouders, zijn de draagouders juridische ouders van het kind. Eveneens oefenen zij van rechtswege het gezag over het kind uit.
De Rechtbank Limburg werd met de vraag belast of het gezag over het kind kon worden overgedragen aan de wensouders, gelijk zij de voogdij over het kind zouden kunnen uitoefenen. De draagouders hebben uitdrukkelijk aangegeven zowel geen gezag over het kind te willen, als niet de wens te hebben tot het juridisch ouderschap. De draagouders hadden reeds volwassen kinderen en hadden zich enkel bereid verklaard om hun medewerking te verlenen, zodat in de wens van de wensouders tot het krijgen van een kind kon worden voorzien.
De Raad voor de Kinderbescherming verwijt de wensouders dat zij hebben gekozen voor twee anonieme donoren, daar waar de mogelijkheid bestond om het kind in ieder geval genetisch verwant aan de wensvader te laten zijn. Hierdoor hebben de wensouders een mogelijk te voorzien probleem voor het kind gecreëerd. Het kind heeft nu immers geen zicht op zijn of haar afkomst, iets wat van groot belang is bij de identiteitsontwikkeling van een kind. Zowel wensouders als draagouders hebben echter aangegeven dat zij van voormelde regelgeving in het geheel niet op de hoogte waren en het bovendien geenszins hun bedoeling is geweest voor het kind de
afkomst te verzwijgen. Wensouders hebben aangegeven er al het mogelijke aan te doen om de genetische ouders van het kind alsnog te traceren.
De Raad voor de Kinderbescherming weegt voorts de mogelijkheden af, dat het kind:
- kan blijven bij de draagouders, daar waar het in
principe ongewenst is;
- kan worden geplaatst bij een pleeggezin;
- toch bij de wensouders mag blijven, daar waar het zo gewenst is.
De Rechtbank overweegt dat bovenstaande alternatieven leiden tot de conclusie, dat de wensouders de beste vervangende ouders zijn voor het kind. Weliswaar staat vast dat de wensouders bij de keuze voor het gebruik van anonieme donoren niet van het belang van het kind zijn uitgegaan en de bestaande kaders hiermee hebben overschreden. Anderzijds is uit het onderzoek gebleken dat het kind in een gezin komt waar het zeer gewenst is. Verder is uit het onderzoek gebleken dat de wensouders in veel opzichten geschikt zijn om het kind te verzorgen en op te voeden. Bovendien is komen vast te staan, dat voor zover de Raad voor de Kinderbescherming hierover kan oordelen, er geen sprake was van commercieel draagmoederschap.
Kort en goed komt de Rechtbank Limburg in deze bijzondere zaak dan ook tot het oordeel, dat gezien de bijzondere omstandigheden waarin het kind zich bevindt en de daarmee samenhangende ongeschiktheid van de juridische ouders (de draagouders), de rechten en belangen van het kind het best gewaarborgd zijn bij
ontheffing van de draagouders van het gezag en een benoeming van de wensouders tot de voogden over het kind.
Samenvattend
De draagmoeder uit wie het kind wordt geboren, is volgens de Nederlandse wet juridisch de moeder. De draagmoeder is dus na de geboorte formeel de moeder. Is zij getrouwd dan is haar man de juridische vader. Na het draagmoederschap kunnen de juridische ouders het kind afstaan aan de wensouders. De wensouders kunnen via adoptie juridisch ouders worden. Dit is alleen mogelijk als de draagmoeder of de draagouders geen ouderlijk gezag meer hebben. De wensouders mogen na de geboorte van het kind, het kind opnemen in hun gezin. Zij vormen dan een pleeggezin. De Raad voor de Kinderbescherming moet hen vooraf toestemming geven. Een kind opnemen zonder deze toestemming is strafbaar.
De draagouders kunnen via de Raad voor de Kinderbescherming de rechter vragen hen te ontheffen uit het ouderlijk gezag. De Raad moet eerst vaststellen dat de draagouders ongeschikt zijn om het kind te verzorgen en op te voeden. Op verzoek van de Raad kan de rechter de ontheffing uitspreken. De wensouders willen het kind verzorgen en opvoeden. Zij vragen hiervoor de voogdij over het kind aan bij de rechter. Wanneer de wensouders het kind één jaar hebben verzorgd en opgevoed, kunnen zij de rechtbank om adoptie vragen.
¹Rechtbank Limburg, 10 juni 2013, ECLI: NL Rb Lim: 2013:4014