Ruzie om de hond!

Meer dan eens komt het voor dat partijen het (ook) niet eens kunnen worden wie de gezamenlijk hond toegedeeld moet krijgen. Ook deze verzoeken worden zo af en toe aan de rechter voorgelegd. Er wordt niet alleen geprocedeerd over toedeling van de hond aan een van beide partijen, soms wordt ook om een beheersregeling verzocht. De rechter zal bij het nemen van een beslissing altijd rekening houden met de belangen van de hond en laat deze meewegen in de uiteindelijke beslissing. Begin dit jaar heeft de rechtbank Limburg[1] een mooie uitspraak gedaan, waarin deze belangen wel heel helder staan verwoord:

“Hoe zeer ieder van partijen ook beweert dat de hond hem of haar aan het hart gaat, over de belangen van de hond heeft niemand zich in deze procedure echt uitgelaten. De hond is een Franse Bulldog en behoort daarmee tot een ras dat op het wereldwijde web wordt omschreven als aanhankelijk, vaak vrolijk en bepaald gesteld op goed gezelschap. Een Franse Bulldog kan dan ook slecht tegen te weinig aandacht en is niet opgewassen tegen een onvriendelijke behandeling. Voor een hond als deze moet de scheiding van zijn baasjes een hard gelag zijn geweest. Een Franse Bulldog is echter ook een doorzetter die graag alles naar zijn hand zet. Die eigenschap verlangt van het baasje dat duidelijke regels worden gehanteerd, dat consequent wordt opgetreden wanneer die grenzen worden overschreden. Dat de vrouw onvoldoende beschikbaar zou zijn voor de hond of dat de vrouw niet met die eigenschappen is behept, die benodigd zijn een hond als deze te verzorgen en op te voeden heeft de man niet gesteld. De vrouw heeft dat overigens ook niet van de man beweerd. Nu over en weer geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat aan de zijde van de hond zwaarwegende belangen bestaan die zich tegen een (langer) verblijf bij één van partijen verzetten, treft de voorzieningenrechter, naar billijkheid rekening houdend met zowel het belang van partijen als met het algemeen belang, een voorlopige beheersregeling ten behoeve van de hond. Deze houdt in dat het exclusieve gebruik en genot van de hond gedurende de oneven weken aan de vrouw toekomt en in de even weken aan de man”

In bovenvermelde kwestie betrof het ex-samenwoners die het over de vraag aan wie de hond toekwam dus niet eens werden en waar men verzocht een voorlopige regeling te treffen. Het advies luidt (vanzelfsprekend) dat er bij de aanschaf van de hond goede afspraken worden gemaakt aan wie – mocht er onverhoopt een einde aan de relatie komen – de hond toekomt. Uiteraard geldt dat hierbij de belangen van de hond zeker niet uit het oog worden verloren.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact op met een van onze advocaten.

[1] ECLI:NL:RBLIM:2017:372

Hond